Veertien Kinderen
Een vrouw komt met haar veertien kinderen bij de pastoor op bezoek. De kleinste van twee jaar oud loopt naar de pastoor.
De pastoor: En jongen hoe heet jij?” Jongetje: “Jantje.”
De volgende komt binnen.
Pastoor: “En jongen hoe heet jij?” Jongetje: “Jantje.”
Pastoor: “Ah, heet jij ook jantje?”
De oudste komt binnen (14 jaar).
Pastoor: “En hoe heet jij jongen?” Jongen: “Jantje.”
Pastoor tegen moeder: “Heten al jouw zoontjes misschien Jantje?”
Moeder: “Ja, dat is heel gemakkelijk, als ik roep: ‘Jantje opstaan’ staan ze allemaal op,
als ik roep: ‘Jantje eten,’ komen ze allemaal eten,
als ik roep: ‘Jantje slapen,’ dan gaan ze allemaal slapen.”
Pastoor: “En als je maar één iemand nodig hebt, hoe doe je dat dan?”
Moeder: “Dan roep ik gewoon hun familienaam.”