Slakken
Een man des huizes had net een maaltje slakken op en zeurde: “Ik lust er nog wel een paar vrouw, want zoals jij ze maakt, maakt niemand ze.” “Nou jong, dan zal jij ze zelf moeten gaan halen.” “Geen punt!” Nadat hem de weg was uitgelegd, waar hij ze moest gaan halen, ging hij fluitend de deur uit. Daar aangekomen: “Ik had graag nog wat slakken.” “Ja”, zei die slakkenboer, “ik heb er zoveel verkocht dat ik geen verpakkingen meer heb.” “Dat geeft niet”, zegt de man, terwijl hij zijn trui openhield. En zo ging ook naar huis. Maar onderweg kwam hij enkele vrienden tegen die vroegen om met z’n allen wat te gaan drinken. “Néé jongens!” Na wat zeuren … nou goed ééntje dan. Het werden er enkele meer en de tijd vloog om. “Jongens ik moet naar huis,” zei hij met een dikke tong. Zo schommelde hij even later naar huis. Thuis aangekomen kreeg hij de huissleutel niet meteen in het sleutelgat. Terwijl hij gebukt stond te richten, vielen de nog levende slakken vanuit zijn trui op de grond. Net toen hij de slakken weer terug wilde doen in zijn trui, vloog plots de deur open en daar stond zijn woedende vrouw. Eer dat zij de kans kreeg om hem de les te lezen, zei hij al lallend: “…allee jongens, nóg tien centimeter …. dan zijn we thuis!”