De Helena's - Dans & Showorkest

LATEST NEWS

Bewijs

  • Een klein oud vrouwtje begeeft zich naar de buurtwinkel en legt 3 dozen kattenvoer in haar mandje, de duurste die ze maar kon vinden in de winkel . Aan de kassa gekomen, zegt ze tegen de kassierster : Niets is me te duur voor mijn katjes. De kassierster antwoordt: Het spijt me, maar ik mag u deze dozen kattenvoer niet verkopen , zonder dat u me een bewijs levert dat u wel degelijk een kat bezit. Er zijn teveel ouderen van dagen die deze voeding in realiteit voor zichzelf kopen, daarom vraagt de directie altijd een bewijs bij aankoop. Het dametje keert naar huis terug, neemt haar kat mee en toont ze aan de kassierster. Deze is akkoord met de verkoop van het kattenvoer . s’ Anderendaags keert het vrouwtje terug om hondenvoer te kopen en nogmaals kiest ze er het duurste eten uit. De kassierster herhaalt haar dezelfde toespraak, dat ze de koekjes niet mag verkopen zonder een bewijs dat de koper een hond heeft . Gefrustreerd haalt het oude vrouwtje haar hond en toont hem aan de kassierster. Deze heeft nu geen bezwaar meer en verkoopt de hondenkoekjes. De volgende dag komt het dametje aandraven met een doos met een gat in het deksel. Ze vraagt aan de kassierster om er haar vinger in te stoppen. De kassierster weigert,Nee, ik ben bang dat daar misschien wel een slang inzit! Het oude dametje stelt haar gerust en zegt dat er niets in de doos zit dat haar kan kwetsen. Uiteindelijk stopt de kassierster haar vinger maar in de doos, haalt hem er weer uit en bemerkt een verdachte geur ??. Ze schreeuwt het uit :Maar dat is poep wat u daar in die doos hebt . Waarop het oudje met haar mooiste glimlach antwoordt: EN MAG IK NU 3 ROLLEN TOILETPAPIER ??????????

Ik ben een lamp

Een gek is ontslagen uit het gekkenhuis en gaat bij zijn broer op bezoek. De broer is ook niet helemaal honderd procent. De gek is nog geen kwartier bij zijn broer of hij staat al op de tafel te roepen “Ik ben een lamp, ik ben een lamp!”. Zijn broer belt naar het gekkenhuis en klaagt “Mooie boel is dat, mijn broer is nog geen kwartier binnen en hij staat al op de tafel te roepen dat hij een lamp is”. – “Stuur hem maar weer terug” zegt de telefoniste van het gekkenhuis. De broer reageert “Ja daag, dan heb ik geen licht meer!”

Een varkenshouder

  • Er was een boer die veel varkens had. Op een dag ging er iemand naar de boerderij en vroeg aan de boer: “Wat gebruikt u om uw varkens te voeren?” “Nou, ik geef ze mengvoer waar van alles inzit, hoezo?” “Omdat ik van de Dierenbescherming ben en ik het idee heb dat u uw varkens niet op de goede manier voert, u zou ze geen afvalproducten moeten voeren.” Daarna berispte hij de boer.
    Een paar dagen later kwam er iemand anders die dezelfde vraag stelde. De boer antwoordde: “Nou, ik voer ze heel goed. Ik geef ze zalm, kaviaar, garnalen, runderlappen…… hoezo?” “Omdat ik van de Verenigde Naties ben en ik denk dat het oneerlijk is dat u uw varkens op deze manier voert als er mensen zijn die sterven omdat ze niets te eten hebben.” En hij berispte de boer.
    Later kwam er nog iemand die ook weer dezelfde vraag stelde. De arwanende boer antwoordde na een tijdje: “Nou, ik geef elk varken een tientje zodat ze zelf kunnen kopen wat ze willen hebben.”

Jantje

Jantje belt bij zijn bovenburen aan en vraagt of hij de volgende avond de stereo-installatie mag lenen. “Natuurlijk, ” zegt de buurman !, “heb je een feestje?”. “Nee hoor!”, antwoordt Jantje, “Ik zou alleen eens een beetje willen slapen !!”.

Jantje

Jantje loopt langs het huis van de burgemeester en spuugt tegen het raam. De burgemeester komt boos naar buiten en vraagt: “Wat zou jouw moeder ervan vinden als ik bij jullie tegen het raam spuug?” Jantje: “Dat zou ze heel knap vinden, wij wonen op de tiende verdieping!”

Pinquins

Er komt een man aangereden bij de benzinepomp en zegt tegen de pompbediende: “Doet u maar Euro benzine.” De bediende begint te tanken, kijkt in de auto, en ziet drie pinguins achterin zitten. “Hoe komt u aan die pinguins?”, vraagt de pompbediende. “O,” zegt de man, “Ik zag ze staan op de kruising. En omdat ik van de Dierenbescherming ben, heb ik ze maar meegenomen. Maar eerlijk gezegd weet ik niet wat ik met ze moet doen.” Zegt de pompbediende: “Neem ze mee naar Artis.” “Da’s een goed idee,” zegt de man. Een week later komt de man weer tanken. De pompbediende kijkt in de auto en ziet achterin drie pinguins zitten: zonnekleppen op, strandballen bij zich… Zegt de pompbediende: “Ik dacht dat u ze naar Artis zou brengen…?” Zegt de man: “Dat heb ik ook gedaan! Dat was een prima tip, leuke dag gehad. Maar vandaag gaan we naar Zandvoort!”

Professor en een student

Een professor neemt het middagmaal in de kantine van de universiteit. Een student zet zich tegenover hem aan dezelfde tafel. De professor ergert zich hieraan en zegt: Een varken en een vogel lunchen niet samen.
Zegt de student: Oke, ik vlieg wel naar een andere tafel. De professor is razend om dit antwoord en besluit om de student bij zijn volgend examen extra te controleren.
Op het volgende examen kan de student echter perfect op alle vragen antwoorden en de professor besluit, door ervaring gelouterd, om een meerkeuze vraag te stellen. Hij vraagt: Op straat tref je twee zakken aan, in de ene zit een stapel bankbiljetten en in de andere zit verstand, welke kies je?
De zak met het geld, zegt de student.
Waarop de professor zegt: In uw plaats zou ik die met verstand genomen hebben.Waarop de student zegt:
De mensen nemen meestal datgene dat ze niet hebben.

Geen goed idee

Een vrouw belt naar een verzekeringmaatschappij en vraagt: ‘Stel ik sluit een levensverzekering van een half miljoen af op mijn man en hij overlijdt de volgende dag, wat krijg ik dan?’ De medewerker antwoordt: ‘Mevrouw, dan krijgt u waarschijnlijk vijftien tot twintig jaar.’

Feestje

Jansen kan niet slapen, omdat ze bij de buren een feestje hebben. Urenlang staat hij tevergeefs op de muur te bonken.
De volgende middag komt hij de buurman tegen.
Zeg, heb je me vannacht niet op de muur horen bonken?
Ja, maar dat geeft niet hoor. We hadden toch een feestje.

Moos

Moos gaat voor het eerst in zijn leven skiën. Les nemen vindt hij zonde van het geld, dus suist hij bij zijn eerste afdaling, niet geremd door enige kennis of vaardigheid, met een noodgang over de zwarte piste.
Waardoor hij een bordje ‘Lawine gevaar’ niet ziet. Als Moos, na een adembenemende afdaling, dankzij een bovenmenselijke inspanning nog net voor een vreselijk diep ravijn tot stilstand weet te komen, slaakt hij een diepe zucht van verlichting.
Dat had hij beter niet kunnen doen.
Tien tellen later ligt hij onder drie meter sneeuw. Onmiddellijk rukken de reddingswerkers uit. Zodra Moos gelokaliseerd is, steken ze een lange pijp in de sneeuw om Moos wat lucht te verschaffen. Moos ziet de pijp vlak boven zijn hoofd door de sneeuw verschijnen. “Wie is daar?” roept hij.
“Het Rode Kruis,” roept men van boven.
Waarop Moos zegt: “Maar, daar heb in Amsterdam al voor  gegeven.”