Er komt een professor bij een universiteit kijken of de studenten wel slim genoeg zijn. Hij vraagt of de slimste student even bij hem wil komen voor een paar vraagjes. Nou dus die jongen komt naar de professor toe. En de professor begint met de eerste vraag: “Hoe noemen we het ding om naar de sterren te kijken?” Waarop de student antwoordt: “Een telescoop.” “Goed,” zegt professor, “en om naar bacterien te kijken?” “Een microscoop.” “Goed. En nu een lastige: Hoe noemen we het ding om door muren te kijken?” Waarop de student vraagt: “Kan dat dan?” “Ja,” zegt de professor. “Waarmee dan?” vraagt de student. “Met een raam, mijn beste jongen, met een raam!”
Een ontslagen ambtenaar meldt zich voor zijn eerste werkdag bij de supermarkt. De manager begroet hem joviaal, geeft hem een bezem en zegt: “Jouw eerste taak is om de vloeren aan te vegen.” De ex-ambtenaar kijkt de manager verbaasd aan en stamelt: “Maar, ik was hiervoor een hoge ambtenaar.” Oh sorry, dat wist ik echt niet, zegt de manager, Geef mij die bezem maar, dan doe ik het even voor!
Kinderen van een lagere school krijgen les over moraal. Ze krijgen als opdracht thuis aan hun ouders te vragen een verhaal te vertellen waaraan een moraal hangt. Wanneer ze terug in de klas komen, mogen ze dat verhaal vertellen.
Mieke vertelt:
“Mijn ouders zijn kippenboeren, ze hebben een legbatterij. Op een dag hadden ze in de auto een mand eieren staan. Ze reden over een grote bobbel in de weg, waardoor de eieren braken”.
De moraal luidt: “Wees zeer voorzichtig met fragiele voorwerpen”.
Elsje vertelt:
“Mijn ouders hebben ook een kippenboerderij, maar zij kweken kuikentjes. Op een dag hadden ze wel twintig eitjes. Ze verwachtten dus ook twintig kuikentjes. Ze verzorgden de eitjes heel goed, maar er zijn er maar vijftien van uitgekomen”.
De moraal luidt: “Tel je kuikentjes pas als ze uitkomen”.
Dan vraagt de juf aan Ellen:”En hebben jouw ouders ook een verhaal verteld?”
“Ja”, antwoordt Ellen, mijn papa heeft ons verteld over zijn zus, tante Annie.
Onze tante Annie woont in Amerika en is daar bij het leger. Ze is piloot bij de luchtmacht en heeft meegevochten in Irak. Op een dag werd haar vliegtuig geraakt en moest ze springen. Het enige dat ze bij zich had was een fles whisky, een machinegeweer en een zakmes. Terwijl ze aan haar parachute bengelde, dronk ze de fles whisky leeg, dan was ze die alvast kwijt.
Toen ze beneden kwam, werd ze omsingeld door wel zeventig Irakezen. Ze pakte haar machinegeweer en schoot er vijftig van neer, toen waren haar kogels op.
Met haar zakmes kon ze er nog vijftien doden, toen brak het mes af.
De vijf laatste heeft ze met haar blote handen gedood.
De juf kijkt Ellen ontdaan aan en vraagt na enige stilte: “En heeft je papa je ook een moraal bij dat verhaal verteld?”
Ellen antwoordt: “Jazeker, je kunt beter uit de buurt van tante Annie blijven als ze gezopen heeft.
Een alleenwonende man verloor zijn huissleutel. Hij belde zijn ouders die in een klein dorpje in het hoge noorden woonden; zij zouden de reservesleutel opsturen.
De man trok zo lang bij een vriend in. De volgende dag liep hij de postbode tegemoet, maar deze had niets bij zich.
De man mopperde: Ach ja, de post in dat boerengat werkt natuurlijk niet zo vlug, en ging weer voor een nacht naar zijn vriend. De volgende morgen reed hij weer naar zijn huis om de post op te vangen, maar was net iets te laat.
De postbode kwam net de tuin uit en zei: Ik heb de brief in de bus gegooid hoor!’
Een man en zien vrouw (ca 30 joar ‘etrouwd) waar’n in de tuin an ‘t wark. Hij was bezig de barbecue schone te maak’n en zie stond gebukt wat onkruud weg te haal’n.
Op ‘n gegêem’ moment zegt den keerl: “Die konte van oe is hoast net zo groot as de barbecue”. Ze deu net of ze niks had verstoan.
‘n tiedje later gung de man een doemstok ‘haal’n
Hij nam de grootte van de barbecue op, lup naar zien vrouw, en nemt de grootte van heur achterwark op en zeg: “Ongeleuflijk……. Die konte van oe IS net zo groot as de barbecue!”
Ze dut weer net als of ze niks had eheurd.
‘s Aoms in berre kreeg de man d’r “zin” in en begun an zien vrouw te frunniken. Waorop de vrouw zee:
“As ie denkt da’k ‘n ‘hele barbecue goa anstekk’n veur één klein knakworsie, dan he’j ‘t ECHT GOED mis ‘heur!”
Een blinde man gaat een vrouwenbar binnen. Hij loopt naar de bar en bestelt iets te drinken.
Nadat hij een tijdje heeft gezeten, roept hij naar de persoon aan de tap:
‘Hé, wil jij een blondjesmop horen?’
De hele bar wordt in een klap muisstil. Met een diepe, dreigende stem zegt de vrouw naast hem:
‘Voor u die mop vertelt, meneer, moet u vijf dingen weten:
Eén: De persoon achter de tap is een blonde vrouw.
Twee: De uitsmijter is een blonde vrouw.
Drie: Ik ben een 1,90m grote, 100 kilo zware blonde vrouw met een zwarte band in karate.
Vier: De vrouw die naast me zit, is een blonde vrouw en is een professioneel gewichthefster.
Vijf: De vrouw aan jouw andere kant is een blonde vrouw en doet aan
worstelen.
Ik raad u aan om er eens goed over na te denken, meneer. Wilt u die mop nog steeds vertellen?’
De blinde man denkt enkele seconden na, schudt zijn hoofd en zegt: ‘Nee, niet als ik ‘m vijf keer moet gaan uitleggen.’
Pietje zit al weken verveeld voor zich uit te staren in de klas.
De juf krijgt het op haar zenuwen en vraagt:
‘Pietje, wat is jouw probleem ?’
Pietje antwoordt: ‘Ik ben veel te slim voor de 1e klas.
Mijn zusje zit in de derde klas maar ik weet veel meer dan zij en dus moet ik óók eigenlijk naar de 3e klas’.
De juffrouw vindt dat een moeilijke kwestie en spreekt erover met de directeur.
Terwijl Pietje buiten het kantoor van de directeur moet wachten legt de juffrouw het probleem aan hem uit.
‘Laat hem binnenkomen, dan zal ik hem even persoonlijk testen’ zegt de directeur ..
‘Als hij ook maar èèn vraag niet kan beantwoorden dan blijft hij gewoon in de 1e klas’.
De juffrouw gaat hiermee akkoord en
Pietje mag binnenkomen.
De directeur: ‘Hoeveel is 3 x 3’?
Pietje: ‘9’
Directeur: ‘Hoeveel is 6 x 6 ?’
Pietje; ’36’
En zo beantwoordt Pietje alle vragen die eigenlijk een derdeklasser pas behoort te weten. De directeur kijkt de juffrouw aan en zegt
‘Ik denk dat Pietje best wel naar de 3 klas kan gaan’
Maar de juffrouw twijfelt nog steeds en vraagt of ze óók nog een paar vragen mag stellen. De directeur gaat hiermee akkoord en de juffrouw stelt haar eerste vraag;
‘Waarvan heeft een koe er vier, terwijl ik er maar twee heb?’
Pietje: ‘benen’
De Juffrouw; ‘Wat heb jij in je broek en ik niet?’
Pietje: ‘Zakken’
De Juffrouw: ‘Wat begint met een K en eindigt met een T, is behaard, ovaal en smakelijk?’
Pietje: ‘een kokosnoot’
Intussen zakte de mond van de directeur ver open van verbazing.
De juffrouw vervolgde met: ‘wat gaat er hard en stijf naar binnen en komt er zacht en slap uit?’
Pietje: ‘kauwgum’
De Juffrouw: ‘Wat doet een man rechtopstaand, een vrouw zittend en een hond op drie poten?’
Pietje; ‘Een hand geven’
De Juffrouw: ‘noem een Engels woord dat begint met een F en eindigt met een K’
Pietje; ‘Firetruck’
De directeur zucht heel diep en zegt:
‘Laat hem maar naar de vijfde klas gaan, want die laatste zes vragen had ik al allemaal fout’.
Er zit een meisje in een café nogal sip te kijken en te zuchten. Een jongen gaat naar haar toe, en vraagt wat er aan de hand is. ‘Nou,’ zegt het meisje, ‘ik zou zo graag mijn zus eens bezoeken in Zuid-Afrika, maar de bootreis is veel te duur.’ ‘O, maar dat komt goed uit,’ zegt de jongen, ‘want ik ben matroos. Ik wil je best in mijn plunjezak het schip op smokkelen.’ ‘Dat zou geweldig zijn,’ zegt het meisje, ‘maar wat moet ik daar voor doen?’ ‘Nou,’ zegt de jongen, ‘ik kom je elke avond eten brengen. En dan zou ik het fijn vinden als ik een half uurtje bij je mag komen liggen.’ ‘Dat is wel goed,’ zegt het meisje. Dus wordt het meisje het schip op gesmokkeld. Elke avond komt de matroos haar eten brengen, en blijft dan een half uurtje bij haar. Na drie weken vindt het meisje de reis wel lang gaan duren. Ze besluit maar eens naar boven te gaan. Boven gekomen ziet ze de kapitein lopen, en aan hem vraagt ze: ‘Kapitein, duurt het nog lang voordat we in Zuid-Afrika zijn?’ ‘Nogal,’ zegt de kapitein, ‘want dit is de veerboot naar Texel.’
Een boer is met zijn knecht op het land als hij tot aan zijn enkels in de blubber zakt. “Ga mijn laarzen halen,” zegt de boer. Als de knecht bij de boerderij is, komt hij de dochters van de boer tegen.
“Hé, wat doe jij nou hier?” vragen de meiden.
“Ik mag van de boer met jullie allebei naar bed!” zegt hij.
“Daar geloven we niks van.”
“Oh nee? Wacht maar, dan vraag ik het hem wel even,” en hij roept naar de boer op het land: “Moest ik er nou 1 pakken of 2?!”
De boer: “Allebei natuurlijk!”